Shaykh Ṣāliḥ b. Fawzān al-Fawzān zei het volgende:
En Jibrīl (عليه السلام) kwam meestal naar de profeet ﷺ in de gedaante van een man. Want de mensheid is niet in staat om de engel (in zijn engelen staat) te zien. Dus verscheen hij in de meeste gevallen in de gedaante van een man om zodoende de mensen niet af te schrikken.
De engelen verschijnen nooit in hun werkelijke gedaante voor de mensheid behalve bij de dood of bij het neerdalen van de bestraffing. Dus wanneer de dood of de bestraffing neerdaalt (en wij zoeken toevlucht bij Allah) verschijnen de engelen in hun werkelijke gedaante. Allah (تعالى) zegt:
“Op de dag dat zij de engelen zullen zien, op die dag zal er geen verheugende tijding zijn voor de mujrimīn (misdadigers, ongelovigen, polytheïsten, zondaars, etc.).” [al-Furqān (25):22]
Echter wanneer zij verschijnen in een staat van veiligheid, dan verschijnen zij bij de mensen in een vertrouwd gedaante. Allah heeft hen in staat gesteld dat zij verschillende gedaantes kunnen aannemen.
En de profeet ﷺ heeft Jibrīl (عليه السلام) slechts twee keer gezien in zijn werkelijke (engelen) gedaante.
Op gezag van Masrūq dat hij Āʾisha (رضي الله عنها) vroeg over de uitspraak van Allah (عز و جل):
“En voorzeker, hij (Muḥammed)heeft hem (Jibrīl)aan de heldere horizon gezien.”
En Zijn uitspraak:
“En voorzeker, hij (Muḥammed) heeft hem (Jibrīl) bij een andere neerdaling gezien.”
Hierop antwoordde zij (Āʾisha):
‟Ik ben de eerste van deze oemmah (gemeenschap) die hier de boodschapper van Allah ﷺ over vroeg, waarop hij zei: ‛Voorwaar dat was Jibrīl. Ik heb hem alleen in deze twee gevallen in de gedaante gezien waarin hij geschapen was. Ik zag hem neerdalen vanuit de hemel en door zijn enorme schepping blokkeerde (vulde) hij wat zich tussen de hemel en bevond. ′”[1]
De eerste keer dat hij Jibrīl in zijn werkelijke (engelen) gedaante zag: was in een rivierbedding van Mekka toen hij erg verdrietig was vanwege het kwaad wat zijn volk hem had aangedaan. Hij zag Jibrīl aan de horizon in zijn werkelijke gedaante. Hij kwam (om de profeet) gerust te stellen en om hem aan te moedigen geduldig te zijn.[2]
De tweede keer dat hij Jibrīl in zijn werkelijke (engelen) gedaante zag: was tijdens de nacht van de hemelreis bij Sidrat al-Muntaha[3].
Allah (تعالى) zegt:
“En voorzeker, hij (i.e. Muḥammed) heeft hem (i.e. Jibrīl) bij een andere neerdaling gezien. Bij Sidrat al-Muntaha.” [an-Najm (53):13-14]
Wat betreft de andere keren, daarin verscheen hij bij de profeet ﷺ in de meest beste gedaante van een man.
Bron: Sharḥ ḥadīth Jibrīl (ʿalayhī as-salām) blz. 6-7. Uitgever: Dār al-ʿĀṣima, Riyad Saoedi-Arabië. 1ste druk 2008.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl
[1]Overgeleverd door al-Bukhārī(3235) & Muslim (177).
[2]Zoals dit staat in de overlevering die Bukhārī (3231) heeft overlevert en Muslim (1795) vanuit de overlevering van Āʾisha(رضي الله عنها).
[3]Voetnoot vertaler: Een enorme boom boven de zevende hemel waar niemand langs kan. Bij haar eindigt al hetgeen wat van de aarde naar haar toe stijgt. En vanuit haar daalt datgene neer wat Allah neer zendt van openbaring en dergelijke. Zie tafsīr as-Saʿdī bij de uitleg van dit vers.
Screenshots Arabische Bron: