Shaykh ʿAbd ar-Razzāq b. ʿAbd al-Muḥsin al-Badr zei:

Laat mij bij deze gelegenheid een buitengewoon verhaal voordragen. Dit verhaal bevat een geweldige profijt met betrekking tot het onderwerp van duʿāʾ (smeekbede) verrichten voor het kind. Dit verhaal gaat over een man die op ʿumra kwam en bij de Kaʿba datgene verrichtte wat overgeleverd en conform de sunna is. Toen hij bij het gedeelte tussen de zwarte steen en de deur van de Kaʿba kwam begon hij duʿāʾ te verrichten. Een van de soldaten die de zwarte steen bewaken (moge Allah hem belonen en zegenen voor zijn buitengewone handeling jegens deze man) zei:

“Ik was net aan mijn dienst begonnen toen ik plotseling hevig gehuil hoorde. Dit raakte me diep, waardoor ik begon te luisteren naar de duʿāʾ van deze man. Hij zei in zijn duʿāʾ:

“O mijn Heer, de mensen hebben kinderen terwijl ik er geen heb. Schenk mij alstublieft een kind.”

Hij bleef deze zin herhalen terwijl hij hevig huilde. En het was aan het begin van mijn dienst, waardoor ik het geluid goed kon opvangen en in mijn geheugen kon griffen. SubḥanAllāh, na 18 of 20 jaar, terwijl ik op dezelfde plek stond, hoorde ik hetzelfde geluid opnieuw. Ik herinnerde mij die persoon. Ik keek naar zijn gezicht en herkende hem. Hij stond daar weer, hevig en huilend op dezelfde plek duʿāʾ te verrichten. Ik naderde om zijn duʿāʾ te beluisteren. Hij zei huilend en aanhoudend:

“O mijn Heer, vernietig dit kind.”

Hierop verliet ik mijn plek en vroeg mijn collega om het over te nemen. Ik nam deze persoon bij de hand en leidde hem weg van de plek waar hij stond. Ik zei tegen hem:  “Ben jij niet degene die hier 18 jaar geleden al stond om Allah een kind te vragen?”

De man zei: “Ja.”

Hij (de soldaat) zei: “Jij hebt jouw kind op deze plek twee keer onrecht aangedaan. De eerste keer hoorde ik jou herhaaldelijk zeggen: “Geef mij een kind.” Jij zei niet: “Geef mij een vroom kind” of “Mijn Heer, schenk mij (een nakomeling) van de rechtschapen.”[1] Vervolgens kom je nu op dezelfde plek duʿāʾ tegen hem verrichten!? Je bent niet goed geweest tegenover hem, niet de eerste keer en ook niet de tweede keer. Ga terug naar dezelfde plek en vraag Allah om hem te leiden. Huil op dezelfde manier en vraag Allah dat Hij hem leidt en dat zijn hart het aanvaardt.”

Na mijn advies nam ik hem bij de hand en bracht hem naar dezelfde plek. Hij begon vervolgens huilend duʿāʾ te verrichten voor de leiding van zijn kind.

Na een jaar kwam hij terug samen met zijn kind, groette mij en zei tegen zijn kind: “Vertel hem wat er is gebeurd.” Het kind zwoor tegenover de bewaker dat het moment dat zijn vader de duʿāʾ verrichtte, hij de kleine reiniging verrichtte en opstond om het gebed te verrichten en (vanaf dat moment) terugkeerde naar het praktiseren (van zijn religie).

En voorheen gebruikte hij drugs, was hij ongehoorzaam tegenover zijn ouders en kwaadaardig.

Een persoon dient dus op zijn hoede te zijn voor deze kwestie. Ouders moeten niet overhaast zijn om smeekbeden uit te spreken tegen hun kinderen wanneer ze handelingen zien die hen boos maken. Dit is verkeerd. Het is de plicht van ouders om barmhartigheid te tonen jegens hun kinderen.

Vervolgens begon de Shaykh te huilen.

Bron: Beluister de audio hieronder.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya (lichtjes aangepast).
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl

[1] Voetnoot vertaler: Verwijzing naar surā Ṣaffāt (37):100.