Op gezag van Mujīb b. Mūsā al-Asbahānī die zei: Ik reed samen met Sufyān ath-Thawrī onderweg naar Mekka. Hij huilde erg veel waarop ik tegen hem zei: “O Abā Abdillah, huil jij uit angst voor jouw zonden?” Hij nam een stokje uit zijn draagtas, gooide deze weg en zei: “Mijn zonden zijn onbenulliger dan dit (weggegooid stokje). Waar ik voor vrees is dat mijn Tawḥīd wordt weggenomen![1]”
Shaykh ʿAbd ar-Razzāq b. ʿAbd al-Muḥsin al-Badr gaf als commentaar:
Tawḥīd is de meest waardevolle en kostbare zaak in deze wereld. En als de rijken angstig zijn voor het verlies en de afname van hun rijkdom, dan is de angst van de mensen van Tawḥīd voor hun Tawḥīd nog groter en heviger. En wanneer de angst bij de rijken groeit wanneer het roven en plunderen toeneemt, dan vermeerdert de angst bij de mensen van Tawḥīd wanneer de beproevingen, afleidingen en obstakels toenemen. En wat zijn dit er veel in deze tijd! O Allah stel ons veilig, stel ons veilig!
Bron: https://al-badr.net/muqolat/2735 & Zie screenshot hieronder.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl
[1] Akhbār Asbahān van Abī Naʿīm nr. 1923.
Screenshot Arabische Bron: