Shaykh Taqī ad-Dīn al-Hilālī al-Maghrabī werd het volgende gevraagd:
Is het gezamenlijk reciteren (van de Qurʾān) toegestaan?
Antwoord:
Het gezamenlijk reciteren van de Qurʾān zoals sommige Marokkanen verrichten bij het lezen van een ḥizb[1] is een verboden innovatie vanwege de volgende zaken:
Ten eerste: Dit is nergens overgeleverd op gezag van de Profeet ﷺ. Niet in een authentieke overlevering, noch in een ḥassan (goede) of zwakke overlevering. Echter is dit verzonnen door de Marokkanen en overgenomen van de Christenen die tijdens hun gebeden neuriën in hun kerken op soortgelijke manier. En iedere innovatie is een dwaling en iedere dwaling is in het vuur.
Ten tweede: Wanneer de reciteurs (qurāʾ) gezamenlijk lezen is één ieder genoodzaakt om te ademen tijdens al-madd[2]. Hierdoor wordt een woord in tweeën gedeeld, en dit is verboden met consensus van de reciteurs.
Ten derde: Bij één ieder van hen zal het voorkomen dat sommige woorden hem voorbijgaan wanneer hij inademt of hoest. Hierdoor zal de recitatie van één ieder van hen gebroken en incompleet zijn.
Ten vierde: Allah (تعالى) zegt: “En wanneer de Qurʾān wordt gereciteerd, luister er dan naar en zwijg.”[3] Zij kunnen (op deze manier) dus onderling niet naar elkaar luisteren.
Ten vijfde: De Profeet ﷺ zei: “Eén ieder van jullie roept zijn Heer stilletjes aan. Laat niemand van jullie zijn stem boven de stem van een ander verheffen met de Qurʾān en schaadt elkaar niet.”[4] Overgeleverd door Mālik in zijn Muwaṭṭa en Abū Dāwūd in zijn Sunan.
Bron: Al-ʿUyūn az-zulāliyya fī al-fatāwā al-hilāliyya, blz. 553-554. Uitgever: Dār al-imām muslim lil nashr wa at-tawzīʿ te Medina Saoedi Arabië. Eerste druk 2023.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl
[1] Voetnoot vertaler: Een gedeelte van de Qurʾān. Er zijn in totaal 60 ḥizb.
[2] Voetnoot vertaler: Het verlengen van klinkers. Zoals bij: “Wala aḍ-Ḍālīn” (laatste vers van Al-Fātiḥa).
[3] Al-Aʿrāf (7):204.
[4] ʿAbd ar-Razzāq in al-Muṣanaf (2/498), Aḥmad in al-Musnad (3/94), ʿAbd b. Ḥumayd in al-Muntagib (883), Abū Dāwūd (1332), An-Nasāʾī in al-Kubrā (8038) vanuit de overlevering van Abī Saʿīd al-Khudrī (رضي الله عنه) en de ketting ervan is authentiek. Zie Khalq afʿāl al-ʿibād (vanaf 595), As-Sunan al-Kubrā van An-Nasāʾī (vanaf 3346). En de overlevering van Abī Saʿīd volstaat.
Screenshots Arabische bron: