Shaykh Saʿd b. Nāṣir as-Shiterī zei het volgende:

De dienaren zijn met betrekking tot de zonden die zij verrichten onder te verdelen in categorieën:

De eerste categorie: degene die tawba[1] heeft verricht van zijn zonde. Deze persoon wordt door Allah vergeven en zijn zonde wordt door Allah uitgewist. Sterker nog, het kan zijn dat zijn zonden worden ingewisseld voor goede daden (ḥasanāt). En dit is van de barmhartigheid van de Almachtige, de Meest Genadevolle. Allah (تعالى) zegt:

“En waarlijk, Ik ben zeker Meest Vergevingsgezind voor degene die berouw toont, gelooft en goede daden verricht en vervolgens geleid wordt.” [Ṭaha (20):82]

Allah (جل و علا) zegt ook:

“En degenen die geen andere god naast Allah aanroepen, noch de ziel doden die Allah verboden heeft (om te doden), behalve rechtmatig, en geen ontucht plegen. En wie dat wel doet, zal het slechtste tegemoet gaan. De bestraffing zal voor hem vermeerderd worden op de Dag der Opstanding. En vernederd zal hij daarin voor eeuwig verblijven. Behalve wie berouw toont, gelooft en goede daden verricht. Voor diegenen zal Allah hun slechte daden inruilen voor goede daden. En Allah is Meest Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.” [Al-Furqān (25):68-70]

De profeet ﷺ zei ook:

“En Allah vergeeft degene die tawba heeft verricht.”[2]

De tweede categorie: degene die zonden verricht en het verdient om bestraft te worden in deze wereld door middel van al-ḥudūd en taʿzirāt (de islamitisch vastgestelde straffen). Wanneer deze straffen op hem worden uitgevoerd dan wissen zij (d.w.z. deze straffen) zijn zonde uit. Zoals voorkomt in de overlevering van ʿUbāda (رضي الله عنه) op gezag van de boodschapper van Allah ﷺ die zei:

“Leg een eed bij mij af dat jullie niets naast Allah zullen aanbidden, niets zullen stelen, geen overspel zullen plegen, jullie kinderen niet zullen doden, geen leugens zullen verzinnen en jullie niet ongehoorzaam zullen zijn met betrekking tot datgene wat correct is. Als jullie dit nakomen, zal jullie beloning bij Allah zijn. Wie echter één van deze daden verricht en in dit wereldse leven gestraft wordt, dan geldt dit als kwijtschelding voor hem.”[3]

De derde categorie: degene die zonden verricht en waarbij Allah bestraffingen laat neerdalen op hem die een kwijtschelding zijn voor zijn zonden. Bij deze persoon zijn de overblijfselen van zonden uitgewist. Zoals de profeet ﷺ zei:

“Een dienaar wordt niet getroffen met droefheid, ontbering of ziekte behalve dat het een kwijtschelding voor zijn zonden is.”[4]

De vierde categorie: degene die zonden heeft verricht maar Allah (تعالى) heeft het vergemakkelijkt dat een (ander) persoon duʿāʾ (smeekbede) voor hem verricht en sadaqa voor hem uitgeeft. Hierdoor kan het zijn dat Allah (جل و علا) zijn zonden vergeeft vanwege de duʿāʾ die wordt verricht door (onder andere) zijn kinderen of anderen.

De vijfde categorie: degene die zonden heeft verricht (buiten de grote zonden om) en vervolgens goede daden verricht waardoor zijn voorgaande zonden worden uitgewist. Want Allah (جل و علا) zal deze zonden kwijtschelden zoals Hij (تعالى) zegt:

“Voorwaar, de goede daden wissen de slechte daden uit.” [Hūd (11):114]

Allah (تعالى) zegt ook:

“Als jullie de grote zonden mijden die voor jullie verboden zijn (gemaakt), zullen Wij jullie (kleine) slechte daden kwijtschelden en jullie toelaten tot een edele Plaats (het Paradijs).” [An-Nisāʾ (4):31]

De zesde categorie: degenen die zonden verrichten waarbij de pleger het hellevuur verdient en hij geen tauwbah verricht noch iets heeft om deze (zonden) kwijt te schelden, zo`n persoon valt onder de Wil van Allah. Als Allah wil dan bestraft hij hem en als Hij wil vergeeft Hij zijn zonden. In beide gevallen zal Allah (جل و علا) hun eindbestemming het eeuwige paradijs laten zijn omdat zij moslims zijn en moslims zijn de mensen van het paradijs.

Bron: Sharḥ Uṣūl as-Sunna van Imām Aḥmad blz. 84-85. Uitgever: Dār kunūz ishbīliyā lil-nashr wa at-tawzīʿ, Riyadh Saoedi-Arabië. 1ste druk 2012. Zie ook screenshots hieronder.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl

[1] Voetnoot vertaler: het vragen van vergiffenis.

[2] Overgeleverd door Al-Bukhārī & Muslim.

[3] Overgeleverd door Al-Bukhārī & Muslim.

[4] Overgeleverd door Muslim & Mālik in zijn Muwaṭṭa.

Screenshots Arabische Bron: