In de naam van Allah, de Erbarmer de Barmhartige. Alle lof is aan Allah, wij prijzen Hem, wij zoeken Zijn hulp, wij vragen Hem om vergeving. Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen het kwaad van onszelf en onze slechte daden. Degene die Allah leidt, niemand kan hem misleiden en degene die Allah misleidt, niemand kan hem leiden. Ik getuig dat er geen God is dan Allah alleen, zonder enige partners en ik getuig dat Muḥammed Zijn dienaar en Boodschapper is. Degene die Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaam is, die is recht geleid en degene die Allah en Zijn Boodschapper ongehoorzaam is, die is afgedwaald. Hij schaadt (dan) niemand minder dan hemzelf en hij schaadt Allah op geen enkele manier. Moge Allah`s vele zegeningen en vrede op Muḥammad ﷺ zijn familie, en al zijn metgezellen zijn.
Vervolgens dit: Allah (تعالى) zei: “Zeg (O Muḥammad ﷺ): dit is mijn weg. Ik nodig uit naar Allah met inzicht, ik en degenen die mij volgen. Verheven is Allah, en ik ben niet van de mushrikīn (veelgodenaanbidders).”[1]
Allah (تعالى) zei ook: “Zeg (O Muḥammad ﷺ), als jullie van Allah houden, volg mij, Allah zal dan van jullie houden en jullie zonden vergeven.”[2]
Allah (تعالى) zei ook: “En wat de Boodschapper jullie geeft, neem het, en wat hij jullie verbiedt, onthoud jullie ervan.”[3]
Allah (تعالى) zei ook: “Vandaag heb ik jullie religie vervolmaakt, en Mijn gunst voor jullie voltooid, en de Islam als religie voor jullie gekozen.”[4]
Allah (سبحانه) berichtte ons dus dat Hij de religie heeft vervolmaakt en op de tong van Zijn Boodschapper ﷺ heeft voltooid.
Hij draagt ons op om vast te houden aan hetgeen dat is neergedaald van onze Heer, het wegblijven van innovaties, opsplitsingen en geschillen. Allah (تعالى) zei: “Volg datgene wat is neergedaald van jullie Heer (de Qurʾān & Sunna) en volg naast Hem geen (andere) helpers. Weinig dat jullie je laten vermanen.”[5] Allah (تعالى) zei ook: “En voorwaar, dit is Mijn rechte pad. Volg het en volg geen (andere) paden. Want die zullen jullie afscheiden van Zijn pad. Dit is wat Hij jullie heeft opgedragen. In de hoop dat jullie zullen vrezen.”[6]
De boodschapper van Allah ﷺ heeft ons ook bericht dat zijn gemeenschap stap voor stap in de voetsporen zal treden van de voorgaande eeuwen. Het is authentiek vastgesteld in de Ṣaḥiḥayn[7] en andere (boeken van Ḥadīth) dat Hij ﷺ zei: “Jullie zullen de wegen van jullie voorgangers (d.w.z. de voorgaande naties) in alles volgen zoals de gelijkenis van de veren op een pijl. Zo erg dat indien zij een hagedissenhol zouden binnentreden, jullie het ook zouden binnentreden.” Zei (de metgezellen) zeiden: “O Boodschapper van Allah: (bedoel je) de Joden en de Christenen?” Hij zei: “Wie anders.”
In een andere overlevering zei hij dat zijn gemeenschap zich in 73 groeperingen zou opsplitsen. Allen bevinden zich in het hellevuur behalve één. Zij (de metgezellen) vroegen toen: “Wie is deze ene groep O Boodschapper van Allah?“ Hij zei: “Degenen die zich op datgene bevinden waar ik en mijn metgezellen zich op bevinden.”
Dus als we ons dit beseffen, dan is het bekend wat er aan hedendaagse vernieuwingen wijdverspreid is. De grootste hiervan is shirk (afgoderij) en het oriënteren op de doden, door hen (hulp) te vragen tegen de vijanden, het vervullen van behoeften en het weghalen van beproevingen waar alleen de Heer der werelden en hemelen toe in staat is. Zo ook het zoeken van toenadering tot hen (de doden) middels (het afleggen van) geloften, het brengen van profijt en andere vormen van aanbidding die alleen voor Allah geschikt zijn.
En een gedeelte van de aanbidding wijden naar een ander dan Allah is hetzelfde als alle aanbiddingen naar een ander (dan Allah) wijden. Want Allah is zelfgenoegzaam, hij heeft het niet nodig dat er iemand met Hem geassocieerd wordt (in de aanbidding). Hij accepteert geen enkele handeling behalve wanneer deze puur en alleen voor Hem is. Zoals Allah (تعالى) zei: “Aanbid Allah dus door de religie (puur en alleen) aan Hem te wijden. Waarlijk de religie is voor Allah alleen. En degenen die helpers nemen naast Hem, (zeggende): “Wij aanbaden hen slechts zodat zij ons dichter bij Allah zouden brengen.” Waarlijk, Allah zal tussen hen oordelen over datgene waar zij in verschilden. Voorwaar, Allah leidt degene die een ongelovige leugenaar is niet.”[8]
Hij (Allah سبحانه) bericht ons dat hij niets van de religie accepteert behalve wanneer dit zuiver voor Zijn aangezicht is. Ook berichte Hij dat de veelgodenaanbidders de engelen, de profeten en de vromen aanroepen zodat zij hen dichter bij Allah brengen en zodat zij voor hen bij Allah (zullen) bemiddelen. Hij bericht ons ook dat Hij de ongelovige leugenaar niet zal leiden. Hij verloochende dus hun bewering[9] en maakte hen tot ongelovigen. Hij zei: “Voorwaar, Allah leidt degene die een ongelovige leugenaar is niet.” En Hij zei: “En zij aanbidden naast Allah dat wat hen niet kan schaden of baten. En zij zeggen: “Zij zijn onze bemiddelaars bij Allah.” Zeg: Willen jullie Allah berichten over datgene wat hij niet weet in de hemelen en aarde? Verheerlijkt en Verheven is Hij boven datgene wat zij aan deelgenoten toekennen.”[10] Hij (Allah) berichte ons dus dat degene die tussen hemzelf en Allah een tussenpersoon plaats om voor hem te bemiddelen, hen in werkelijkheid aanbidt en hen als deelgenoot (naast Allah) heeft genomen (in de aanbidding). Want de bemiddeling zou in zijn geheel voor Allah moeten zijn. Zoals Hij (تعالى) zei: “Zeg (O Muḥammad ﷺ) tot Allah behoort alle voorspraak.”[11]
Niemand kan bij Hem voorspraak doen en bemiddelen behalve met Zijn toestemming. Zoals Hij (تعالى) zei: “Wie is degene die bij Hem kan bemiddelen behalve met Zijn toestemming.”[12] En Hij (تعالى) zei: “Op die dag zal geen voorspraak van nut zijn behalve voor degene die toestemming krijgt van de Meest Barmhartige en wiens woord Hem tevreden stelt.”[13] Hij (Allah سبحانه) is alleen tevreden met tawḥīd. Zoals Hij (تعالى) zei: “En zij doen geen voorspraak (bij Hem), behalve voor degenen waar Hij tevreden over is.”[14] En Hij (تعالى) zei: “Zeg (O Muḥammad ﷺ tegen de veelgodenaanbidders): Roep degenen aan waarvan jullie beweerden (dat zij goden waren) naast Allah. Zij bezitten niet eens het gewicht van een mosterdzaadje in de hemelen of op de aarde, noch hebben zij enig aandeel in beide (d.w.z. de hemelen of aarde), noch bezit Hij een helper onder hen. En geen voorspraak zal van nut zijn bij Hem behalve voor degene die Hij toestemming geeft.”[15] De voorspraak is dus een feit. In het wereldse leven wordt het van niemand anders gevraagd dan Allah (تعالى). Zoals Hij (تعالى) zei: “En waarlijk, de moskeeën zijn voor (de aanbidding van) Allah (alleen). Roep dus niemand naast Allah aan.”[16] Hij (Allah) zei ook: “En roep niet naast Allah datgene wat jou niet kan baten of schaden. Als jij dit wel doet dan ben jij van de onrechtplegers.”[17]
Als de Boodschapper ﷺ geen voorspraak kan doen behalve met Zijn (Allah`s) toestemming terwijl hij (ﷺ) de heer van de bemiddelaars is, degene met de gezegende positie[18], (degene waarbij) Adam en anderen zich onder zijn vaandel bevinden, degene die van oorsprong geen voorspraak mag doen behalve met de toestemming van Allah. Sterker nog hij zal ter aarde neervallen en Hem (Allah) loven met lofprijzingen die Hij (Allah) hem zal onderwijzen waarna er wordt gezegd: “Hef je hoofd op, spreek en er zal geluisterd worden, vraag en jou zal gegeven worden, doe voorspraak en jouw voorspraak zal aangenomen worden”, vervolgens zal Allah een limiet voor hem voorschrijven[19] en hen (daarna) het paradijs doen binnentreden. (Als dit het geval is met de Boodschapper ﷺ) hoe zit het dan met andere profeten en helpers van Allah?!
Hetgeen wat wij zojuist vermeldt hebben daar is geen geschil over tussen de geleerden van de moslims. Sterker nog, de vrome voorgangers waaronder de metgezellen, hun opvolgers, de vier imams en anderen die zich op hun pad en methodiek bevinden hebben hier een consensus over.
Wat betreft het vragen aan de profeten en de awliyāʾ[20], de bemiddeling (van hen vragen) na hun dood, het vereren van hun graven, het bouwen van koepels erop, het aansteken van kaarsen (bij de graven), het gebed er verrichten, de graven als (plekken van) festiviteit nemen, het plaatsen van bewakers (bij de graven) en het afleggen van geloften (aan de doden in hun graven), dit allen valt onder de vernieuwende zaken die onze Profeet heeft voorspeld dat zij zouden plaatsvinden en waar hij tegen gewaarschuwd heeft. Zoals dit in een overlevering staat op Zijn ﷺ gezag dat hij zei: “Het uur zal niet aanbreken, totdat een gemeenschap van mijn umma zich zullen samenvoegen met de veelgodenaanbidders, en tot dat een grote groep van mijn gemeenschap afgoden zullen aanbidden.”
Hij ﷺ heeft de kant van tawḥīd extra bescherming gegeven en iedere weg die naar afgoderij leidt afgesloten. Hij heeft het pleisteren en het bouwen boven graven verboden zoals dit is vastgesteld in Ṣaḥiḥ Muslim vanuit de overlevering van Jābir[21]. Ook is het (in Ṣaḥiḥ Muslim) vastgesteld dat Hij ﷺ ʿAlī b. Ṭālib erop uit had gezonden en had bevolen om geen verheven graf te sparen behalve dat hij deze gelijk met de grond zou maken en geen afbeelding te sparen behalve dat hij deze zou uitwissen. Vandaar dat meerdere geleerden zeiden dat het een plicht was om de koepels die boven de graven zijn gebouwd te vernietigen.
Dit is dus hetgeen wat tot een geschil heeft geleidt tussen ons en de mensen. Zelfs tot het punt dat zij ons als ongelovigen hebben verklaard, ons bevochten en ons bloed en bezit als ḥalāl verklaarden waarna Allah ons de overwinning gaf en liet zegevieren. En dit (al het voorgenoemde) is hetgeen waar we de mensen naar uitnodigen en om bevechten nadat het bewijs vanuit het boek van Allah, de sunna van Zijn boodschapper en de consensus van de vrome voorgangers is geleverd. Dit in overeenstemming met Zijn uitspraak (سبحانه وتعالى): “En bestrijd hen totdat er geen fitna meer is en de religie volledig voor Allah is.”[22] Degene die de uitnodiging niet accepteert met bewijsvoering en verduidelijking wordt bestreden met het zwaard[23]. Zoals Hij (تعالى) zei: “Voorzeker, Wij hebben onze boodschappers met duidelijke bewijzen gezonden. En wij zonden met hen het Boek en de weegschaal neer, opdat de mensen voor rechtvaardigheid zullen staan. En wij zonden het ijzer neer, waarin zich sterke kracht bevindt en profijt voor de mensen, en zodat Allah aantoont wie Hem en Zijn boodschappers in het verborgene helpt. Voorwaar, Allah is Sterk, Almachtig.”[24]
Verder nodigen wij de mensen uit naar het verrichten van het gebed in gemeenschap op de vastgestelde manier, het geven van zakāt, het vasten van de maand Ramadan en het verrichten van de bedevaart. Wij bevelen het goede en verbieden het slechte zoals Hij (تعالى) zei: “(Zij zijn) degenen die, als Wij hen op de aarde vestigen, het gebed onderhouden, zakāt geven, het goede gebieden en het slechte verbieden. En aan Allah behoort het einde van (alle) zaken.”[25]
Dit is hetgeen wat wij geloven, waar we naar uitnodigen en praktiseren. Degene die hier naar handelt is onze moslimbroeder. Wat van ons is, is van hem en wat voor hem is, is voor ons.
Daarnaast geloven wij ook dat de gemeenschap van Muḥammad die zijn sunna volgen niet op dwaling kunnen samenkomen. En dat er altijd een groep van zijn gemeenschap op de waarheid zal zijn. Degenen die hen in de steek laten zullen hen niet schaden, noch degenen die hen tegengaan. Totdat het bevel van Allah komt en zij zich hierop bevinden. Moge Allah`s zegeningen en vrede op Muḥammad zijn.
Bron: Ad-Durar as-Saniyya fīl-Ajwiba an-Najdiyya Deel 1, blz. 83-88. Jaartal druk: 1391NH. Zie screenshots hieronder.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl
[1] Surā Yūsuf (12):108.
[2] Surā Al-ʿImrān (3):31.
[3] Surā Ḥashr (59):7.
[4] Surā Al-Māʾida (5):3.
[5] Surā Al-Aʿrāf (7):3.
[6] Surā Al-Anʿām (6):153.
[7] De twee authentieke boeken van overlevering: Bukhārī en Muslim.
[8] Surā Az-Zumar (39):2-3.
[9] Voetnoot vertaler: Hun claim dat zij hen (de engelen, de profeten en de vromen) slechts aanbaden zodat zij hen dichter bij Allah zouden brengen.
[10] Surā Yūnus (10):18.
[11] Surā Az-Zumar (39):44.
[12] Surā Al-Baqara (2):255.
[13] Surā Taha (20:109.
[14] Surā Al-Anbiyāʾ (21):28
[15] Surā Sabāʾ (34):22-23.
[16] Surā Al-Jinn (72):18.
[17] Surā Yūnus (10):106.
[18] Voetnoot vertaler: Al-Maqām al-Maḥmūd (de hoogste rang in het Paradijs).
[19] Voetnoot vertaler: D.w.z. de type mensen voor wie de Boodschapper ﷺ voorspraak mag doen.
[20] Voetnoot vertaler: De helpers van Allah.
[21] Voetnoot vertaler: Verwijzing naar de volgende overlevering waarin Jābir zei: De Profeet ﷺ heeft verboden graven te pleisteren, erop te zitten en er iets op te bouwen. Ṣaḥiḥ Muslim.
[22] Surā Al-Anfāl (8):39.
[23] Voetnoot vertaler: Het strijden wordt gedaan onder de vlag van de moslimleider die het bevel hiervoor geeft en wordt niet bepaald door individuele personen.
[24] Surā Al-Ḥadid (57):25.
[25] Surā Al-Ḥaij (22):41.
Screenshots Arabische Bron: