Imām Shams ad-Dīn Muḥammed b. Aḥmad b. ʿUthmān ad-Dhahabī zei:

De Shaykha, geleerde, deugdzame, al-musnida[1], Umm al-Kirām[2], Karīma bint Aḥmad b. Muḥammed b. Ḥātim[3] al-Marwaziyya[4]. Zij woonde in de buurt van de Ḥaram van Allah[5].

Zij zei: Ik (Karīma) hoorde Ṣaḥīḥ al-Bukhārī van Abī al-Haytam al-Kushmīhinī[6]. Ik hoorde ook van Zāhir b. Aḥmad as-Sarkhasī[7] en ʿAbdullah b. Yūsuf b. Bāmūya al-Aṣbahānī[8].

Wanneer zij overleverde dan hield zij de originele bron erbij. Zij had begrip en kennis tezamen met het goede en aanbidding. Zij overleverde Ṣaḥīḥ (al-Bukhārī) meerdere malen. Eén keer door aan al-Khaṭīb[9] te overleveren gedurende de ḥaij periode. Zij stierf als maagd zonder ooit te trouwen.

Degenen die van haar overleverden: Al-Khaṭīb, Abū al-Ghanāʾim an-Narsī, Abū Ṭālib al-Ḥusayn b. Muḥammed az-Zaynabī, Muḥammed b. Barakāt as-Saʿīdi, ʿAlī b. al-Ḥusayn al-Farrāʾ, ʿAbdullah b. Muḥammed b. Ṣadaqa b. al-Ghazāl, Abū al-Qāsim ʿAlī b. Ibrāhīm an-Nusayb, Abū al-Muẓaffir Manṣūr b. as-Samʿānī en anderen.

Abū al-Ghanāʾim an-Narsī zei: Karīma liet mij een kopie van Ṣaḥīḥ (al-Bukhārī) zien. Ik ging tegenover haar zitten. Ik schreef vervolgens zeven bladzijden (over) en las deze op. Ik wou toen zelf (deze bladzijden) gaan vergelijken (met het origineel) maar ze zei: “Nee, tenzij we het samen vergelijken.” Vervolgens vergeleek zij het met mij.

Ook zei hij: Ook las ik op haar vanuit de overlevering van Zāhir.

Abū Bakr b. Manṣūr as-Samʿānī zei: ik hoorde mijn vader over Karīma spreken. Hij zei: “En heeft een mens ooit iemand zoals haar gezien?”

Abū Bakr zei: En ik hoorde het nichtje[10] van Karīma zeggen: “Zij is nooit getrouwd geweest. Haar vader kwam uit Kusmīhin en haar moeder was van de kinderen van As-Sayyārī[11]. Haar vader nam haar mee naar Bayt al-Maqdis[12] en keerde daarna terug met haar naar Mekka. Zij is 100 jaar geworden.

Ibn Nuqṭa zei: Ik kopieerde vanuit het handschrift van Ibn Nāṣir dat zij in het jaar 465 NH was overleden.

Ik (ad-Dhahabī) zeg: Het correcte is dat zij overleed in het jaar 463 NH.

Hibatullah b. al-Akfānī zei in het jaar 463: Op gezag vanʿAbd al-ʿAzīz b. ʿAlī aṣ-Ṣūfī die zei: Ik hoorde van iemand in Mekka dat Karīma in deze maanden van dit jaar was overleden (i.e. 463 NH).”

Abū Jaʿfar b. Muḥammed b. ʿAlī al-Hamdānī zei: Ik verrichte de ḥaij in het jaar 463. Onderweg werd Karīma gerouwd en ik heb haar niet kunnen zien.

Bron: Siyar Aʿlām an-Nubalāʾ, deel 18 blz. 233, druk Muʾasasa ar-Risāla. Zie screenshots hieronder.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl

[1] Voetnoot vertaler: Degene die overlevert met ketens van overleveraars naar de brontekst.

[2] Voetnoot vertaler: De Moeder van de nobelen.

[3] In al Muntaẓim: Ibn Abī Ḥātim.

[4] Een verwijzing naar Marwāshāhijān. Een van de bekende grote steden in Khurāsān. Zie Muʿjam al-Buldān (5/112-113). Vervolgens veranderde dit (in het boek) Iʿlām az-Zarkalī naar Marwadhiyya met een dh en r. Verwijzing naar de stad ar-Rawdh.

[5] Voetnoot vertaler: D.w.z. Mekka.

[6] Zijn biografie is terug te vinden in deel 16 nr. 361.

[7] Zijn biografie is terug te vinden in deel 16 nr. 352.

[8] Zijn biografie is terug te vinden in deel 17 nr. 145.

[9] Voetnoot vertaler: De bekende grootgeleerde Khaṭib al-Baghdādī (463 NH)

[10] Voetnoot vertaler: De dochter van haar broer.

[11] Een verwijzing naar Siyār, een toeschrijving naar haar grootvader.

[12] Voetnoot vertaler: Jeruzalem.

Screenshots Arabische Bron: