Shaykh Saʿd b. Nāṣir as-Shiterī zei het volgende:

Alle lof is aan Allah, de Heer der werelden. Moge de vrede en zegeningen op de beste der Profeten en Boodschappers zijn.

Vervolgens dit:

Aangezien u (moge Allah u succes schenken) mij gevraagd hebt over het oordeel omtrent het volgen van de Imām gedurende het ṭarawīḥ gebed via de radio of televisie wat live wordt uitgezonden, en vanwege de fatāwā die u mij heeft laten zien waarbij sommigen oordelen dat dit correct is, daarop zeg ik (hopende op Allah’s succes):

De oorsprong in het gebed is opvolging en imitatie. Dit volgens de uitspraak van de Profeet ﷺ:

“Bidt zoals jullie mij hebben zien bidden.”

Het verrichten van het gebed is dus niet correct wanneer deze tegenstrijdig is aan de manier waarop de gebeden werden uitgevoerd ten tijde van de Profeet ﷺ. Uitzondering daargelaten wat binnen de bewijzen valt en werd toegestaan of in de betekenis ervan.

Het is overgeleverd dat de Profeet ﷺ en de metgezellen op één plek en tijdstip bijeen kwamen voor het gezamenlijk gebed. Dit is de islamitisch vastgestelde manier die is overgeleverd omtrent het gezamenlijk gebed.

En het is bekend dat het gezamenlijk gebed (al-jamāʿa) en het vrijdagmiddag gebed (al-jumuʿa) zo werden genoemd vanwege het bijeenkomen van degenen die het gebed verrichten. Wanneer men deze dus uitvoert door een live uitzending of media communicaties te volgen, dan is hier geen sprake van een bijeenkomst omdat degenen die het gebed verrichten niet met elkaar verbonden zijn. Wat hier op duidt is de uitspraak (van Allah سبحانه):

“En wanneer jij (O Muḥammad) je onder hen bevindt en hen in gebed leidt.” [An-Nisāʾ (4):102]

Het toestaan om mee te bidden met deze communicatiemiddelen is tegenstrijdig aan de bedoeling van de islamitische wetgeving die opdraagt de moskeeën te onderhouden. Als het gebed op deze manier werd toegelaten dan zou het bouwen van moskeeën geen betekenis hebben. Allah (تعالى) zegt:

“In huizen (d.w.z. in de moskeeën) waarvoor Allah toestemming geeft om deze te verheffen en Zijn Naam daarin te gedenken. Hierin wordt Hij (Allah) in de ochtend en namiddag verheerlijkt.” [An-Nūr (24):36]

Ook zegt Allah (تعالى):

“De moskeeën van Allah worden slechts onderhouden door degene die in Allah en de Laatste Dag gelooft.” [At-Tawba (9):18]

Deze kwestie (het meebidden met radio of tv) valt ook niet onder de noodzakelijkheden. Want het verrichten van het gebed thuis alleen of als gezin zonder het volgen van deze communicatiemiddelen brengt geen schade met zich mee.

Wat het meest voorkwam met betrekking tot het nachtgebed in Ramadan van de Profeet ﷺ is dat hij deze uitvoerde in zijn huis. Vandaar dat er geen bevel is gekomen van de bevoegde autoriteiten dat men de Imām middels de radio (of dergelijke) kan volgen omdat men thuis moet blijven ter bescherming tegen deze epidemie. Omdat er geen schade is wanneer men deze gebeden uitvoert zonder deze opvolging (d.w.z. het volgen van het gebed middels tv en dergelijke). Eenieder dient dus te bidden naar gelang zijn situatie.

En er zijn meerder fatāwā uitgevaardigd door de hedendaagse geleerden (رحمهم الله) die het verbieden om de Imām te volgen via communicatiemiddelen en apparaten. Moge Allah degenen die zijn gestorven barmhartig zijn en degenen die nog leven succes schenken.

Vanonder hen is de weledele Imām Shaykh B. Bāz (رحمه الله) zoals terug te vinden is in “Fatāwā Nūr ʿAlā ad-Darb 7/10.” En Shaykh Ibn ʿUthaymīn in “As-Sharḥ al-Mumtiʿ 4/299” en in zijn “Fatāwā 15/213”. En Shaykh Bakr Abū Zayd in “Fiqh an-Nawāzil 1/50”. Ook zijn er oordelen uitgevaardigd door het Permanente Comité voor Islamitisch Onderzoek en Iftā zoals terug te vinden in hun 1ste verzameling van  “Fatāwā 8/30 & 8/214”, ondertekend door Shaykh B. Bāz, Shaykh Al-ʿAfīfi, Shaykh Ibn Ghudayān en Shaykh Ibn Quʿūd (رحمهم الله). Zo ook in de 2de verzameling van hun “Fatāwā 6/334”, ondertekend door Shaykh B. Bāz, Shaykh Bakr Abū Zayd en Shaykh Ṣāliḥ Al-Fawzān.

Ook hebben meerdere geleerden uit andere landen soortgelijke oordelen geveld.

Bron: Beluister de audio hieronder tot en met 4:36.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl