Alle lof is aan Allah de Heer der Werelden. Vrede en zegeningen zij met onze profeet Mohammed ﷺ, zijn familie en al zijn metgezellen.
Vervolgens dit:
Hieronder volgen een aantal regels, aanbevelingen en kenmerken omtrent het jumuʿa (vrijdagmiddag) gebed:
- De profeet ﷺ was gewoon om op deze dag (i.e. vrijdag) tijdens het ochtendgebed de volgende twee surahs te reciteren: sura as-Sajda[1] en al-insān[2].
- Van de bijzondere kenmerken van de dag van jumuʿa is het veelvuldig uiten van zegeningen op de profeet ﷺ gedurende de dag en de nacht ervoor. De profeet ﷺ heeft gezegd: “Vermeerder in het zenden van zegeningen over mij op de dag van jumuʿa en de nacht van jumuʿa.” (Overgeleverd door al-Bayhaqī).
- De grootste bijzondere kenmerk van deze dag is het vrijdagmiddag gebed dat een van de vaststaande verplichtingen is van de islam en een van de grootste verzameling is van de moslims. Degene die dit gebed uit nalatigheid laat daarvan wordt zijn hart door Allah verzegeld[3].
- Het bevel om de ghusl (grote wassing) te verrichten. Dit is een zeer sterk aanbevolen sunna. Sommige geleerden verplichten de ghusl ongeacht en sommige van hen verplichten de ghusl alleen voor degene die vies ruikt om deze geur weg te halen.
- Het is aanbevolen om jezelf op deze dag te parfumeren. Het parfumeren op deze dag is beter dan op andere dagen van de week.
- Het is aanbevolen om op deze dag vroeg te vertrekken naar het vrijdagmiddag gebed, jezelf bezig te houden met het vrijwillig gebed, het herinneren van Allah (dhikr) en het lezen (van de Qorʾān) totdat de Imām verschijnt om zijn khuṭba (preek) te geven. Het is ook verplicht om stil te zijn gedurende de preek. Wanneer iemand gedurende de khuṭba spreekt die vervalt in al-laghw[4] (onzinnig gepraat) en degene die hierin vervalt die heeft geen jumuʿa. Het is dus verboden om te spreken gedurende de preek. In de musnad van Imām Aḥmad staat dat de profeet ﷺ heeft gezegd: “En degene die tegen zijn metgezel zegt: ‘wees stil’ die heeft geen jumuʿa.”
- Het lezen van sura al-Kahf[5] op deze dag. Het is vastgesteld dat de profeet ﷺ heeft gezegd: “Degene de sura al-Kahf op vrijdag leest (voor die persoon) schijnt er een licht vanonder zijn voeten tot aan de hemel, zal het voor hem op de dag des oordeels schijnen en wordt hij vergeven voor hetgeen plaatsvindt (aan zonden) tussen de twee jumuʿas.” (Overgeleverd door al-Ḥākim en al-Bayhaqī).
- Op deze dag is er een tijdstip waarin de smeekbeden worden verhoord door Allah. Op gezag van Abī Hurayra (رضي الله عنه) zoals staat in de twee Ṣaḥīḥs (Bukhārī & Muslim) op gezag van de profeet ﷺ: “Voorwaar, op vrijdag is er een tijdstip waarbij geen moslim in gebed staat en Allah iets vraagt behalve dat Allah het hem geeft; en hij wees met zijn handen om aan te geven dat deze tijd kort en nauw is.”
- Een ander bijzonder kenmerk van deze dag is de khuṭba (preek) die gegeven wordt om Allah te prijzen, te verheerlijken en te getuigen voor Zijn eenheid, voor Zijn Boodschapper ﷺ en zijn boodschap en om de dienaren te vermanen.
- De bijzondere kenmerken van deze dag zijn velen. Imām Ibn al-Qayyim heeft er 133 opgesomd in zijn boek: Zād al-maʿād.
- Het is gewenst om vroeg naar de moskee te gaan op vrijdag. Wanneer hij de moskee binnentreedt bidt hij 2 rakʿahs (taḥiyat al-masjid).
- Als hij vroeg aanwezig is en hij wil meer vrijwillige gebeden (nawāfil) verrichten, dan is daar niets mis mee. Want de vrome voorgangers die gingen vroegtijdig naar de moskee en baden vrijwillige gebeden totdat de Imām kwam.
- Deze vrijwillige gebeden (nawāfil) vinden plaats voor al-jumuʿa. Het jumuʿa gebed zelf heeft geen rāṭiba[6] ervoor maar erna. In Ṣaḥīḥ Muslim staat: “Wanneer iemand van jullie jumuʿa bidt, laat hem dan 4 rakʿahs erna bidden.” In Ṣaḥīḥ Muslim staat ook: “Hij ﷺ was gewoon om 2 rakʿahs te bidden na jumuʿa.” De bedoeling hier is dat wanneer iemand thuis bidt, dan bidt hij 2 rakʿahs en wanneer hij in de moskee bidt, dan bidt hij 4 rakʿahs. En als hij wil bidt hij er 6 volgens de uitspraak van Ibn ʿUmar: “De profeet ﷺ was gewoon wanneer hij het jumuʿa (gebed) had gebeden, dan ging hij door en bad 2 rakʿahs. Vervolgens ging hij door en bad er 4.”
- Degene die het meest recht heeft op de voorste rijen in de moskee dat zijn degene die zelf vroeg aanwezig zijn. Wat sommigen mensen doen door een plek bezet te houden door middel van het plaatsen van hun gebedskleed, stok of sandalen om vervolgens later te komen en één ieder te verbieden van deze plek is niet correct. Het is zelfs zo dat sommige geleerden het hebben toegestaan voor degene die naar de moskee komt om datgene te verplaatsen wat er ligt en er te bidden. Want degene die als eerst komt die heeft het recht om op de eerste rij te bidden. Het plaatsen van iets om zodoende een plek te reserveren in de moskee zonder dat deze persoon aanwezig is valt onder het onrechtmatig in beslag nemen van een plek.
- Eén van de regels omtrent jumuʿa betreft degene die de moskee binnentreedt terwijl de Imām aan het preken is. Hij dient niet te gaan zitten totdat hij 2 rakʿahs bidt. Hij dient deze 2 rakʿahs kort te houden volgens de uitspraak van de profeet ﷺ: “Wanneer iemand van jullie op de dag van jumuʿa komt terwijl de Imām al is gekomen, bidt dan 2 rakʿahs.” (Bukhārī & Muslim). Muslim voegde hieraan toe: “En hij dient ze kort te houden.” Met andere woorden hij dient ze snel te bidden. Wanneer hij meteen is gaan zitten dient hij op te staan en deze alsnog te bidden. Want de profeet ﷺ beval een persoon dit te doen omdat hij ging zitten voordat hij deze gebeden had. Hij ﷺ zei tegen hem: “Sta op en bid twee rakʿahs.”
- Het is niet toegestaan om te spreken terwijl de Imām spreekt volgens de uitspraak van Allah (تعالى):“En als de Qorʾān gereciteerd wordt, luister er dan naar en wees stil opdat jullie barmhartigheid verkrijgen” [Al-Aʿrāf (7):204]. Sommige tafsīr geleerden zeiden dat deze vers was neergedaald omwille van de khuṭba (preek). De profeet ﷺ heeft gezegd: “Degene die iemand sust die is vervallen in al-laghw en degene die hierin is vervallen die heeft geen jumuʿa.” (Aḥmad). En in de twee Ṣaḥīḥs (Bukhārī & Muslim) op gezag van Abī Hurayra: “Wanneer je tegen je metgezel zegt: ‘wees stil’ terwijl de Imām aan het prediken is op vrijdag, dan ben je vervallen in onzinnig gepraat.”
- Het is voor de Imām toegestaan om sommige personen (die in het gebed geleid worden) aan te spreken gedurende de khuṭba (preek). Zo ook is het voor anderen toegestaan om tegen hem (de Imām) te spreken wanneer dat nodig is en er een voordeel in zit. Want de profeet ﷺ sprak iemand aan die iets vroeg en de vrager sprak hem aan. Het is vaker voorgekomen dat de boodschapper van Allah ﷺ sommige van zijn metgezellen aansprak en zij hem ﷺ gedurende de khuṭba wanneer hier een voordeel in zat en als het ging om kennis. En dit leidt niet af van het luisteren naar de khuṭba.
- Voor degene die luistert naar de khuṭba is het niet toegestaan om ṣadaqa (aalmoezen) te geven aan degene die erom vraagt. Want de vrager heeft iets gedaan wat niet toegestaan is. Dus hij dient hem niet te steunen in datgene wat niet toegestaan is wat in dit geval het spreken gedurende de khuṭba (preek) is.
- Het is sunna om de zegeningen over de profeet ﷺ uit te spreken wanneer hij (zijn naam ﷺ) hoort van de preker. Hij dient echter zijn stem niet te verheffen bij het uiten van de zegeningen over de profeet ﷺ om zodoende niemand af te leiden.
- Het is sunna om āmīn te zeggen op de duʿāʾ van de preker zonder de stem te verheffen.[7]
- Degene die binnenkomt terwijl de Imām bezig is met zijn khuṭba die dient geen salām (i.e. de vredesgroet) te geven. Hij loopt rustig naar de rij, bidt twee korte rakʿahs en gaat zitten om naar de khuṭba te luisteren. En hij geeft degenen naast hem geen hand!
- Het is ook niet toegestaan om gedurende de khuṭba te friemelen met de handen, voeten, baard, kledingstuk of iets dergelijks. De profeet ﷺ heeft gezegd: “Degene die steentjes aanraakt (terwijl de Imām predikt) die is in al-laghw[8] vervallen en degene die hierin is vervallen die heeft geen jumuʿa.” (Authentiek verklaard door at-Tirmidhī). Want het friemelen weerhoudt een persoon van ghushūʿ (devotie).
- Het is ook niet gepast dat een persoon om zich heen kijkt links en rechts en bezig te zijn met het kijken naar mensen en dergelijke. Dit weerhoudt hem van het luisteren naar de khuṭba. Hij dient zich te richten naar de khaṭīb (prediker) zoals de metgezellen (رضي الله عنهم) dit deden gedurende de khuṭba.
- Wanneer hij niest dan prijst hij Allah zachtjes (zodat niemand hem hoort behalve hijzelf).
- Het is toegestaan om te spreken voor en na de khuṭba en wanneer de Imām tussen de twee preken in (op de minbar) zit wanneer hier een voordeel in zit. Echter is het niet gewenst om te spreken over wereldse zaken.
- Sommige luisteraars verheffen uit gewoonte hun stem (om toevlucht te zoeken) tegen een bestraffing die men hoort in de khuṭba of men verheft de stem om duʿāʾ te verrichten wanneer men iets hoort over een beloning of paradijs. Dit is niet toegestaan en valt onder het verbod om niet te spreken gedurende de khuṭba. De bewijzen duiden erop dat de beloning vermindert als men spreekt gedurende de khuṭba. En dat de spreker geen jumuʿa heeft.
- Het jumuʿa gebed is een individuele verplichting voor iedere vrije, volgens de (islamitische) wet bevoegde, mannelijke en lokale[9] moslim. Abū Dāwūd overlevert met zijn ketting op gezag van Ṭāriq b. Shihāb in marfūʿ vorm dat de profeet ﷺ heeft gezegd: “Het jumuʿa (gebed) in een Jamāʿa (groep) is een verplichting voor iedere moslim behalve vier: een gevangen slaaf, een vrouw, een jongetje of een ziek persoon.” En ad-Dār al-Qutnī overlevert met zijn ketting op gezag van Jābir dat de boodschapper van Allah ﷺ heeft gezegd: “Degene die in Allah en de laatste dag gelooft laat hem het jumuʿa gebed op vrijdag verrichten. Behalve de zieke, de reiziger, een jongetje of de gevangene.”
- Het jumuʿa gebed is niet verplicht voor de reizigers die hun gebed mogen inkorten. Want de profeet ﷺ en zijn metgezellen die waren gewoon te reizen tijdens ḥaj en dergelijke en baden het jumuʿa gebed niet wanneer ze op reis waren.
- Degene die erop uit trekt voor een uitstapje of iets dergelijks en er is geen moskee in de buurt die het jumuʿa gebed verricht, voor deze persoon is het jumuʿa gebed niet verplicht. Hij dient dan het ẓuhr gebed te bidden (i.e. 4 rakʿahs).
- En het jumuʿa gebed is niet verplicht voor de vrouw.
Bron: Al-Mulakhaṣ al-fiqhī blz 151-157 (Samengevat). Uitgever: Maktaba al-hidāya, Casablanca Marokko. 4de druk 2006.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie:www.ahloelhadieth.nl
[1]Voetnoot vertaler: Hoofdstuk 32 uit de Qorʾān.
[2]Voetnoot vertaler: Hoofdstuk 76 uit de Qorʾān.
[3]Voetnoot vertaler: Volgens de overlevering waarin de profeet ﷺ heeft gezegd: “Degene die drie keer het jumuʿa gebed verlaat uit nalatigheid, zijn hart wordt door Allah verzegelt.” (Overgeleverd door at-Tirmidhī).
[4]Voetnoot vertaler: لغو (kletspraatjes, verworpen uitspraak, uitspraak zonder profijt, etc.) Hier verwijst het naar een zonde waar men dan in is vervallen.
[5]Voetnoot vertaler: Hoofdstuk 18 uit de Qorʾān.
[6]Voetnoot vertaler: Dit zijn de gebeden die de boodschapper van Allah ﷺ bad of de mensen aanmoedigde om te bidden gezamenlijk met de vijf dagelijkse gebeden (2 voor fajr, 4 voor ẓuhr en 2 na ẓuhr, etc.) Sunnatu ar-rāṭibah. Rāṭibah wat letterlijk betekend: Opeenvolgend en vaak voor komt.
[7]Shaykh al-Fawzān zegt ook: Het is voor de predikers niet toegestaan om de mensen te bevelen de zegeningen over de profeet ﷺ (hardop) te uiten want dit is een innovatie.
[8]Zie voetnoot nr. 5.
[9]Voetnoot vertaler: M.a.w. iemand die zich in zijn woonplaats bevindt.
Screenshots Arabische Bron: