Shaykh Falāḥ b. Ismaʿīl Mandhakār zei het volgende:
Voorwaar, degene die kijkt naar de bewijzen in het Boek (van Allah) en de Sunna (van Zijn profeet) zal duidelijk de geweldige gunsten, edele status en de verheven positie achterhalen die de metgezellen van de boodschapper van Allah ﷺ bereikt hebben.
Zij die door Allah uitgekozen waren om Zijn profeet en uitverkorene ﷺ te vergezellen en (om) zijn religie bij te staan. Zij die oprecht waren in hun geloof in Allah (تعالى) en Zijn boodschapper ﷺ.
Zij streden met hun geld en henzelf op de weg van Allah (تعالى) om Zijn religie te laten overwinnen en droegen Zijn boodschap over aan Zijn schepping met waarheid, oprechtheid en opoffering. Tot dat deze zaak rechtgezet werd en de religie zich aan hun hand verspreidde op de aarde van Allah (تعالى) en tussen Zijn dienaren.
Vanwege dit bezitten zij een deugdzaamheid en een gunst boven ieder moslim tot aan de dag des oordeel en verdienen zij het om vermeld te worden op de beste manier en verdienen zij het om geprezen te worden door Allah (تعالى) in Zijn dierbare boek en door Zijn boodschapper ﷺ in zijn prachtige Sunna.
En van datgene wat vermeld is over hun gunsten in het boek van Allah (تعالى) is de uitspraak van Allah (تعالى):
‟Jullie zijn de beste gemeenschap die (ooit) voor de mensen voortgebracht is.” [Āl-ʿImrān (3):110]
En Zijn (عز و جل) uitspraak:
‟Zo hebben Wij jullie tot een gematigd volk gemaakt, zodat jullie getuigen zullen zijn over de mensen.” [al-Baqara (2):143]
Zij (de metgezellen) zijn het die door middel van deze verzen aangesproken worden. Dus zij zijn de eerste die het beste en het goede verdienen van de mensen en schepping ook al zijn er met hen anderen (mensen).
Niemand van de anderen zal deze status verkrijgen behalve wanneer zij hen volgen, in hun voetsporen treden en zich vasthouden aan hun leiding.
En datgene wat deze positie van hen verduidelijkt is de uitspraak van onze boodschapper ﷺ:
‟De beste van mijn oemmah bevinden zich in deze eeuw, vervolgens (de eeuw) die daarna komt, vervolgens (de eeuw) die daarna komt.”[1]
In een ander overlevering staat:
‟De beste van mijn mensen bevinden zich in deze eeuw, vervolgens (de eeuw) die daarna komt, vervolgens (de eeuw) die daarna komt.”[2]
Zo ook de uitspraak van Allah (عز و جل):
“De allereerste (Moslims, de metgezellen) van de Muhājirīn (emigranten vanuit Mekka) en de Anṣār (bewoners van Medina) en degenen die hen volgen in oprechtheid (met woorden en daden), Allah is Tevreden met hen en zij zijn tevreden met Hem. Hij heeft voor hen tuinen bereidt waaronder rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levend. Dat is de (meest) geweldige overwinning.” [At-Tauwba (9):100]
Zo ook de uitspraak van Allah (تبرك و تعالى):
‟Degenen van jullie die voor de overwinning (bij Mekka) bijdragen gaven en vochten zijn niet gelijk, hun rang is hoger dan die van degenen die daarna bijdragen gaven en vochten. En aan allen heeft Allah het goede beloofd. En Allah is Alwetend over wat jullie verrichten.” [al-Ḥadīd (57):10]
En Zijn (عز و جل) uitspraak:
‟Voorzeker, Allah was tevreden met de gelovigen toen zij aan jou (O Mohammed ﷺ) trouw zwoeren onder de boom, Hij wist wat in hun harten was. Vervolgens deed Hij de kalmte op hen neerdalen en beloonde Hij hen met een nabije overwinning.” [al-Fatḥ (48):18]
En Zijn (تعالى) uitspraak:
‟En degenen die geloven, hijra (i.e. emigratie) hebben verricht en gestreden hebben op de weg van Allah, en degenen die onderdak en hulp hebben verleend, zij zijn de ware gelovigen. Voor hen is er vergeving en een genereuze voorziening (i.e. paradijs).” [al-Anfāl (8):74]
En Zijn (تعالى) uitspraak:
‟Vanonder de gelovigen zijn er mannen die trouw zijn gebleven aan de belofte die zij aan Allah gedaan hebben. Onder hen zijn er wiens wens vervuld is (i.e. zij zijn als martelaars gestorven) en onder hen zijn er die erop wachten. En zij hebben niets veranderd (in hun belofte)”
[al-Aḥzāb (33):23]
En andere vele verzen waarin Allah (تبرك و تعالى) het volgende verduidelijkt: Hun positie en gunsten, wat Hij hen beloofd heeft in deze wereld en het hiernamaals, Zijn tevredenheid over hen en hun gedrag, Zijn vergeving voor hen vanwege hun geweldige oprechtheid in hun beloften en hun vasthouden aan de religie van Allah (تعالى) en het verdedigen ervan.
En van datgene wat vermeld is over hun gunsten in de soennah van de boodschapper van Allah ﷺ is zijn uitspraak:
‟De sterren zijn de bewaarders van de hemel, dus wanneer de sterren vertrekken zal de hemel datgene toekomen wat het beloofd is (i.e. dag des oordeels). En ik (i.e. Muḥammed ﷺ) ben een bewaarder voor mijn metgezellen, dus wanneer ik vertrek komt datgene toe aan mijn metgezellen wat hen beloofd is (i.e. fitan). En mijn metgezellen zijn de bewaarders van mijn umma, dus wanneer mijn metgezellen vertrekken zal mijn umma datgene toekomen wat hen beloofd is (i.e. fitan, innovaties, etc.).”[3]
En zijn ﷺ uitspraak:
‟Met de wil van Allah zal niemand van mijn metgezellen van de boom[4] het hellevuur binnen treden.”
En andere vele overleveringen die de gunsten van de metgezellen, een groep van hen of sommigen van hen verduidelijken. Die duidelijk hun verheven status en hun geweldige verdiensten duidelijk maken. Dit omdat zij ons voor zijn gegaan en vanwege hun oprechtheid in de religie van Allah (تبرك و تعالى).
Het is overlevert op gezag van de vrome voorgangers (en van hen de metgezellen zelf en degenen die na hen kwamen) wat de gunsten van de metgezellen (رضي الله تعالى عنهم) verduidelijkt. Van deze uitspraken is de uitspraak van ʿAbdullah b. Masʿūd (رضي الله عنه):
‟Voorwaar, Allah keek naar de harten van de dienaren en ondervond dat het hart van Muḥammed ﷺ het beste hart was en verkoos hem vervolgens voor zichzelf en zond hem met Zijn boodschap. Vervolgens keek hij naar de harten van de dienaren na het hart van Muḥammed ﷺ en ondervond dat de harten van de metgezellen de beste harten waren van de dienaren, Dus stelde hij hen aan als ministers voor Zijn profeet om te strijden voor Zijn religie. Dus datgene wat de moslims als goeds zien, dat is (ook) bij Allah goed. En datgene wat zij als slechts zien, dat is (ook) bij Allah slecht.”[5]
Bron: Al-Iʿtiqād al-wājib naḥwu aṣ-Ṣaḥāba blz. 13-17. Uitgever: n/a.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya
Publicatie: www.ahloelhadieth.nl
[1]Overgeleverd door Bukhārī & Muslim.
[2]Overgeleverd door Bukhārī.
[3]Overgeleverd door Muslim in zijn Ṣaḥīḥ.
[4]Voetnoot vertaler: hier wordt verwezen naar de metgezellen die een eed (bayʿat ar-Riḍwān) hadden afgelegd aan de profeet ﷺ onder de boom.
[5]Musnad van Imām Aḥmad (1/379). Al-Albānī zegt in zijn tagrīj van at-Taḥāwiyya blz. 470: ‟ Ḥassan mawqūfan (vermeld) door at-Tayālisī, Aḥmad en anderen met een goede ketting. Ook authentiek verklaard door al-Ḥākim en ad-Dhahabī was het ermee eens. En deze overlevering is bekend geworden als marfūʿan en in de ketting is een leugenaar en het correcte is al-waqf (i.e. mawqūf) zie aḍ-ḍaʿīfa 532 en 533.
Screenshots Arabische Bron: